Rond 8u begint de drukte in onze straat. Uitgelaten kinderen, van top tot teen in het nieuw, lopen de vertrouwde weg naar het lagere schooltje in onze wijk. Op Facebook is het niet anders: foto’s van eerste schooldagen, kinderen die trots met hun nieuwe boekentas poseren, thuis, onderweg, voor de schoolpoort.
Voor mijn neefje wordt het de eerste dag in het eerste leerjaar. Voor de eerste keer rekenen, de eerste les taal, geschiedenis, aardrijkskunde… Ik ben een beetje jaloers. Op die leeftijd duurt een schooljaar nog een eeuwigheid en in die eeuwigheid valt nog zoveel te ontdekken. Nog zovele “eerste keren” die gaan volgen. De eerste keer stunten op je bmx. Het eerste liedje op je gitaar. De eerste keer op kamp, of bij vriendjes blijven slapen... Op 38 is dat aantal “eerste keren” al serieus geminderd. Er zijn er nog, maar de meest voor de hand liggende lijken al wel gepasseerd. Het is alsof ik steeds verder op avontuur moet gaan om nog iets nieuws te ontdekken. Of dat dacht ik toch, tot vorig weekend.
Mijn lief en ik waren op bezoek bij mijn grootouders. Samen 172 jaar oud, gecomprimeerd in nog geen 3 schuifelende meter mens. Als je ouder wordt, word je kleiner. Je wereld ook. Vanzelfsprekende dingen lukken beetje bij beetje niet meer. Eerste wordt laatste. Een laatste keer fietsen. Een laatste keer treinreizen. En toch… Mijn grootvader vraagt me of ik weet wat een “butternut” is. Ik knik bevestigend, ja, een flespompoen, dat ken ik wel. Mijn grootmoeder pikt gretig in: “Ah, en hoe maak jij dat klaar?” Grootvader heeft in zijn moestuintje voor het eerst flespompoenen gekweekt. Hij wilde nog leren hoe die groeien. En grootmoeder zit nu dus met een voorraad flespompoen die ze nog moet leren klaarmaken. Voor de eerste keer.
Wanneer we wat later vertrekken, stapt mijn grootmoeder naar haar karretje. Ze roept op m’n grootvader: ze gaan samen het dorp in om te eten. “Een smoske, want dat hebben we nog nooit gedaan!” glundert mijn grootmoeder, “Maar wel zonder sla, want dat verteer ik niet.” Mijn grootvader grijnst breed. In hun ogen twinkelen pretlichtjes. Eenmaal in onze auto kijken mijn lief en ik elkaar versteld aan. 86 jaar en nog nooit een smoske gegeten, kun je je dat voorstellen? Wij eten dat bijna elke dag! Ja, maar wie weet wat er allemaal gaat bestaan wanneer wij 86 zijn. Wie weet welke nieuwigheden jonge mensen dan normaal gaan vinden. En gaan wij dan ook zo avontuurlijk zijn om het nog te proberen? Vol overtuiging knik ik van ja. Zolang er maar geen rode ui op zit. Dat verteer ik niet.
Comments